Zoals we in het voorgaande nieuwsbericht hebben uitgelegd is staalslak -hoe je het ook wendt of keert- een bijproduct van de staalproductie. Daar ontkomen we niet aan. Het ontstaat immers bij de omzetting van ruwijzer naar staal.
De staalslak
Aanvankelijk is staalslak vloeibaar en drijft het als een soort koeklaag op het hete, vloeibare staal. Die laag wordt afgegoten en afgekoeld, waarna het wordt gebroken in kleinere stukjes. Het daarin nog aanwezige ijzer wordt zo veel mogelijk verwijderd en hergebruikt. Het toevoegen van een slakvormer zorgt ervoor, dat de onzuiverheden uit het ijzer worden gehaald en het in een steenachtig materiaal wordt gebonden. Omdat er veel verschillende soorten staal worden geproduceerd zijn er ook veel verschillende typen en kwaliteiten staalslak. Dat is mede afhankelijk van het type staalproces en de specifieke processtap. Elke staalslak heeft daardoor verschillende eigenschappen en daarmee zijn ook de mogelijke toepassingen ervan verschillend. Zo zijn de korrelmaat en de hoekigheid van het granulaat per soort staalslak verschillend. Dat heeft onder meer te maken met de mate waarin het wordt gebroken.
Converterslakken
Converterslakken zijn staalslakken die ontstaan doordat staal wordt geproduceerd in een converter, een kantelbaar vat waarin vloeibaar ruwijzer in staal wordt omgezet.
De converterslakken komen in meerdere klassen voor. Het onderscheid in die klassen wordt vooral bepaald door de hoeveelheid kalk dat er nog in de slak voorkomt. Zo is bijvoorbeeld de hoeveelheid kalk in de converterslak klasse 3 minder dan 10% en in klasse 2 is dat zelfs minder dan 5%.
De toepassing van staalslakken
Over het algemeen worden staalslakken toegepast in de grond-, weg- en waterbouw (GWW-sector), bijvoorbeeld voor wegfunderingen, op- en afritten, geluidswallen, viaducten, in asfalt maar zelfs in grote kunstwerken. Rijkswaterstaat bijvoorbeeld is een belangrijke afnemer voor het gebruik van staalslakken als oeverbescherming. Maar niet elke soort of type staalslak is overal geschikt voor, omdat vooral de toegevoegde werking ervan bepalend is. Zo zijn er producten op basis van de converterslak klasse 2, Ekoliet, wat zorgt voor binding en sterkte, of de producten BGS-pad en Duomix, gebaseerd op de converterslak klasse 3 wat vooral voor binding zorgt. Eigenschappen die in de GWW simpelweg nodig zijn. Je wilt immers niet, dat een weg of een fietspad al na enkele weken verzakt of versleten is. Daarbij komt, dat alle producten volledig voldoen aan de geldende wet- en regelgeving en ook nog eens volledig herbruikbaar, dus circulair zijn. Wat de toepassingen ook is, een staalslak moet altijd voldoen aan wettelijke milieueisen, waarvan de voorwaarden bekend zijn bij de uitvoerders van civiele toepassingen. Op het certificaat van deze bouwstoffen staat duidelijk omschreven hoe het toegepast moet of mag worden.
De misvatting
Wanneer een product als bijvoorbeeld BGS-pad wordt toegepast, dan wordt daar bij het aanbrengen water aan toegevoegd. In de staalslak zit altijd een kleine hoeveelheid kalk. Die kalk is nodig voor de natuurlijke verharding, want het is juist die kalk die na het opdrogen voor de binding zorgt. Dat volledig drogen duurt slechts een paar dagen. Kalk, wat in de grond komt door het nat aan te brengen zorgt tijdelijk voor een hogere PH-waarde, maar dan alleen ter plekke. Oftewel de zuurgraad van de grond op de plaats waar de natte staalslak is aangebracht wordt hoger. En die hogere zuurgraad zorgt ervoor, dat andere metalen in de grond worden losgeweekt. Bij metingen worden ze dan ‘zichtbaar’. Dat is echter slechts tijdelijk. Want nadat de kalk is opgedroogd, neemt de PH-waarde van de grond meetbaar weer af en komen de genoemde metalen weer terug in hun eerdere waardes. Daarbij wordt bovendien vergeten, dat die metalen allang in de grond zaten. Ze worden door die hogere zuurgraad slechts tijdelijk meet- en zichtbaar. Als gezegd, die hogere PH-waarde is dus alleen ter plekke en slechts van korte duur.